Algemene situatie

English

Deze COI Focus geeft zicht op de actuele situatie in Bosnië-Herzegovina. De aandacht gaat hierbij specifiek uit naar de rechtstoestand, de toepassing van de rechtsvoorschriften in het democratische stelsel, de politieke omstandigheden, de mate waarin vervolging of mishandeling voorkomen en de mate waarin er tegen eventuele vervolging of mishandeling bescherming geboden wordt.

Dit document is een actualisering van de COI Focus Algemene situatie van 1 december 2017.

De bestuurlijke inrichting van Bosnië-Herzegovina is in 1995 uitgetekend door de onderhandelaars van het Dayton-akkoord. Er is sprake van een federale parlementaire democratie bestaande uit twee grotendeels zelfstandige landsdelen (plus een district). De diverse gemeenschappen leven intussen al 25 jaar in vrede samen, weliswaar nog steeds onder toezicht van een Hoge Vertegenwoordiger die moet waken over het standhouden van het Dayton-akkoord.

De internationaal afgesproken structuur van Bosnië-Herzegovina vormt echter in toenemende mate een obstakel voor een duurzame verdere ontwikkeling van het land. De verkozen Bosnische leiders hebben immers geen gezamenlijke visie over de toekomst van hun land. De verschillende regeringen blijven elkaar voortdurend blokkeren en zijn vaak pas onder internationale druk tot samenwerking en hervormingen in staat. De leiders van de RS streven openlijk naar onafhankelijkheid.

Een duidelijk voorbeeld van de blokkering van de ontwikkeling van Bosnië-Herzegovina is dat de Bosnische leiders geen wil tonen om de kieswetgeving in lijn te brengen met een aantal vonnissen van het EHRM. Ze proberen zo om hervormers en multi-etnische oppositiepartijen van de macht te houden. Nationalistische politici lokken ook voortdurend interetnische spanningen uit en creëren zo een vijandige, twistzieke sfeer. De afscheidingsretoriek van president Milorad Dodik wordt hierbij gezien als de meest ontwrichtende politieke factor van het land. In het najaar van 2021 heeft de Hoge Vertegenwoordiger voor de mogelijkheid gewaarschuwd dat het vredesakkoord van 1995 niet langer stand zal houden.

Bovendien werken de steeds meer onderling van elkaar afgesloten economische en politieke systemen in Bosnië-Herzegovina een fenomeen in de hand dat ook in de andere landen van de westelijke Balkan zichtbaar wordt: state capture of het kapen van de staat. Hiermee wordt bedoeld dat in deze landen een dermate grote verwevenheid tussen economische en politieke elites gegroeid is, dat de basisstructuren van de staat (de wetgevende, uitvoerende en gerechtelijke machten) eerder het eigenbelang van de elites dan het belang van de maatschappij dienen. Er is in deze landen meer en meer sprake van een symbiose van georganiseerde misdaad en high level corruptie waarbij een frauduleus ecosysteem gecreëerd wordt dat machthebbers verrijkt en beschermt.

Annex 6 van het Daytonakkoord verzekert intussen wel zonder meer het wetgevende en institutionele raamwerk voor de mensen- en grondrechten in Bosnië-Herzegovina. Ook via de Grondwet en de ratificatie van alle belangrijke Europese en internationale mensenrechteninstrumenten worden de mensenrechten voor iedereen formeel op het hoogste niveau beschermd. Ze zijn rechtsreeks afdwingbaar en hebben prioriteit op alle andere bestaande wetgeving.

De civiele autoriteiten hebben nog steeds de effectieve controle over de veiligheidsdiensten. De werking van de politie is zonder meer gericht op het creëren van een veilige omgeving voor de hele bevolking. Eventuele arrestaties gebeuren op basis van gerechtelijke bevelen of conform de wettelijke voorschriften. Burgers kunnen altijd hun eventuele klachten over de politie laten onderzoeken.

De Grondwet voorziet het recht op een eerlijk proces (in burgerlijke en strafzaken). De gebruikelijke internationale rechten en standaarden bij deze gerechtelijke procedures zijn voorzien en worden door de autoriteiten gerespecteerd en gehandhaafd. Gratis juridische bijstand kan voorzien worden door zowel het ministerie van Justitie als door ngo’s.

Individuen en organisaties kunnen steeds een zaak aanspannen bij binnenlandse rechtbanken en daarbij steeds beroep aantekenen (tot op het niveau van het Grondwettelijk Hof en zo nodig ook bij het EHRM). Naast de wettelijke voorzieningen binnen de gewone rechtsgang zijn er nog verschillende andere, onafhankelijke instellingen die waken over de promotie en bescherming van de mensenrechten. De belangrijkste hiervan is het IHRO, dat verschillende toegankelijke, lokale kantoren heeft en daar jaarlijks talloze klachten in ontvangst neemt en behandelt.

De overheid heeft in de voorbije decennia wetgeving, actieplannen en strategieën ontwikkeld om een aantal specifieke situaties aan te pakken zoals corruptie in de samenleving, discriminatie van Roma, huiselijk geweld, discriminatie en haatcriminaliteit tegen LGBTI, of aanvallen op journalisten en activisten.

De democratische en politieke toestand van het land in het algemeen en de complexe structuur in het bijzonder kunnen er evenwel voor zorgen dat er in de praktijk nog vele tekortkomingen opduiken bij de implementering van deze wetgeving en bij alle actieplannen en strategieën. Zo beschikt Bosnië-Herzegovina weliswaar over een institutioneel, wetgevend en strategisch kader tegen corruptie maar het gerecht concentreert zich eerder op kleinschalige corruptie dan op high level corruptie. Er zijn ook nog tekortkomingen op het gebied van de wetgeving tegen discriminatie (vb. het gescheiden onderwijs), de werking van de veiligheidsdiensten (fragmentarisering, gebrek aan coördinatie en overlappende verantwoordelijkheden, weigerachtigheid tot interventie in specifieke situaties) of de werking van het gerecht (politisering, inefficiëntie, onredelijk lange behandelingstermijnen).

In het licht van de lacunes en tekortkomingen van de autoriteiten wijzen de bronnen op het belang van de burgermaatschappij die vrij en robuust aanwezig is in Bosnië-Herzegovina. Er zijn talloze ngo’s die eventuele deficiënties bij de autoriteiten monitoren. Verder kunnen deze ngo’s ook eventuele slachtoffers van mensenrechtenschendingen bijstaan wanneer ze de bescherming van de veiligheidsdiensten en het gerecht nodig hebben.

Policy

The policy implemented by the Commissioner General is based on a thorough analysis of accurate and up-to-date information on the general situation in the country of origin. This information is collated in a professional manner from various, objective sources, including the EASO, the UNHCR, relevant international human rights organisations, non-governmental organisations, professional literature and coverage in the media. When determining policy, the Commissioner General does not only examine the COI Focuses written by Cedoca and published on this website, as these deal with just one aspect of the general situation in the country of origin. The fact that a COI Focus could be out-of-date does not mean that the policy that is being implemented by the Commissioner General is no longer up-to-date.

When assessing an application for asylum, the Commissioner General not only considers the actual situation in the country of origin at the moment of decision-making, he also takes into account the individual situation and personal circumstances of the applicant for international protection. Every asylum application is examined individually. An applicant must comprehensively demonstrate that he has a well-founded fear of persecution or that there is a clear personal risk of serious harm. He cannot, therefore, simply refer back to the general conditions in his country, but must also present concrete, credible and personal facts.

There is no policy paper for this country available on the website.

Land: 
Bosnia and Herzegovina

Information about the asylum procedure, tailored to the asylum seeker, can be found at : asyluminbelgium.be.