Algemene situatie

Français

Deze COI Focus Algemene situatie biedt een overzicht en analyse van de actuele situatie in Georgië (2019-2022). De aandacht gaat hierbij specifiek uit naar de politieke situatie, het rechtssysteem, de implementatie van wetten, eventuele vervolging of mishandeling van personen met specifieke profielen (o.a. etnische en religieuze minderheden, LGBTI+, journalisten, activisten, politieke oppositie, gedetineerden…) en de mate waarin hiertegen bescherming geboden wordt. De situatie in de twee de facto onafhankelijke regio’s Zuid-Ossetië en Abchazië, die zich aan het gezag van de centrale Georgische autoriteiten onttrekken, wordt afzonderlijk besproken in hoofdstuk vier.

Deze COI Focus Algemene situatie is een actualisering van een overzicht van de situatie in Georgië van 24 februari 2022. Deze COI Focus geeft een zicht op de situatie tot en met 14 december 2022.

De Republiek Georgië is onafhankelijk sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991. Tussen 2013 en de presidentsverkiezingen van 2018 bevindt Georgië zich in een overgangsfase van een presidentiële naar een parlementaire republiek. In dit systeem ligt de werkelijke macht bij de eerste minister en het parlement en is de rol van de president symbolisch.

Het land kent een meerpartijenstelsel sinds zijn onafhankelijkheid, maar in de praktijk bekleedt één politieke partij een machtspositie. Van 2003 tot en met 2012 is dat de United National Movement (UNM) onder leiding van de toenmalige president Mikheil Saakashvili. Na de overwinning van de Georgian Dream (GD)-coalitie in 2012 wordt het politieke landschap grondig hertekend en ontstaat er een polarisatie in de Georgische samenleving tussen aanhangers en tegenstanders van de UNM. De GD-partij kan in de jaren die volgen haar machtspositie behouden. De UNM blijft de grootste oppositiepartij. In het parlement beschikt de GD-partij over voldoende zetels om wetsvoorstellen door te voeren zonder inspraak van oppositiepartijen. De GD-partij maakt van deze macht gebruik om verschillende wetswijzigingen haastig door te voeren, zoals de afschaffing van de State Inspector’s Service eind 2021, een instantie die sinds 2019 bevoegd is om misbruik door de ordediensten te onderzoeken.

Internationale organisaties die Georgië monitoren spreken al enkele jaren van een “backslide of democracy”, gelet op de aanhoudende politieke spanningen en het uitblijven van hervormingen van het rechtssysteem. De definitie van “state capture” wordt eveneens gebruikt om de situatie in Georgië te beschrijven. Dat heeft te maken met de machtsconcentratie bij de GD-partij en de controle die ze uitoefent op het rechtswezen en de wethandhavingsinstanties. De blijvende invloed van GD-oprichter en miljardair Bidzina Ivanishvili vormt een ernstige hindernis voor het democratiseringsproces van het land. Ivanishvili bekleedt al jaren zelf geen politieke functies meer, maar oefent van achter de schermen controle uit over het land. Dat gebeurt door in verschillende overheidsinstanties, alsook in de rechterlijke en uitvoerende macht, mensen te benoemen die trouw zijn aan de GD-partij. De GD-partij gebruikt onder andere de staatsveiligheidsdienst om haar machtspositie te bestendigen.

De enige overheidsinstantie die wel onafhankelijk werkt op het gebied van mensenrechten is de Public Defender of ombudsdienst, maar het mandaat van de huidige ombudsvrouw is afgelopen sinds 8 december 2022. Het parlement moet beslissen over de benoeming van een nieuwe Public Defender, maar raakt het hierover niet eens. Bij het afronden van deze COI Focus heeft het parlement nog geen nieuwe Public Defender aangeduid. Ngo’s zijn bezorgd dat het parlement iemand zal aanstellen die niet volledig onafhankelijk zal werken. De huidige Public Defender heeft de voorbije maanden onder vuur gelegen van de GD-partij omdat ze volgens de partij te kritisch was.

Verkiezingen gaan in Georgië traditioneel gepaard met spanningen tussen de regerende partij en oppositiepartijen, maar zijn over het algemeen competitief. Tijdens de campagne van de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2021 verspreiden GD-leiders, onder wie de eerste minister Irakli Garibashvili, haatdragende en beledigende boodschappen over de oppositie. Er zijn eveneens meldingen over personen die in de aanloop naar de verkiezingen zijn ontslagen of werden gedwongen ontslag te nemen omwille van politieke overtuigingen. Voornamelijk kandidaten voor oppositiepartijen ondervinden druk, maar ook kiezers kunnen tijdens de verkiezingsperiode benaderd worden om te stemmen op de regerende partij. Mensen die de oppositie openlijk steunen tijdens de verkiezingen, kunnen hierdoor problemen ondervinden. Zij die werkzaam zijn bij de overheid riskeren bijvoorbeeld hun werk te verliezen.

In 2019-2022 wordt het politieke klimaat in Georgië gekenmerkt door een opeenstapeling aan spanningen binnen en tussen politieke partijen, arrestaties van oppositieleiders en activisten, afluisterschandalen en antiregeringsbetogingen. De oorlog in Oekraïne leidt tot politieke spanningen en burgerprotesten, alsook tot een grote instroom van Russen. Meerdere tussenkomsten van internationale diplomaten in 2020 en 2021 kunnen de politieke impasse niet doorbreken.

In het kader van het toetredingsverzoek tot de EU, ingediend in maart 2022, wordt Georgië opgedragen om tegen de herfst van 2023 twaalf aanbevelingen te vervullen. Nadien wordt beslist of het land de status van kandidaat-lid van de EU krijgt. Een van deze aanbevelingen is werk maken van de-oligarchisering. Dit houdt in dat mensen met aanzienlijke vermogens niet langer invloed mogen uitoefenen op politieke processen. Een grondige hervorming van de rechterlijke macht en de garantie dat het rechtssysteem op alle niveaus onafhankelijk en onpartijdig is, is ook een van de aanbevelingen. Intussen zijn verschillende parlementaire werkgroepen opgericht om de aanbevelingen om te zetten in wetsvoorstellen en beleidsplannen.

Naar aanleiding van tal van gebeurtenissen in 2019-2022 organiseren politieke partijen en burgerbewegingen regelmatig protestacties. De vrijheid van bijeenkomst wordt vaak gerespecteerd en in 2020-2022 faciliteert de politie verschillende betogingen met succes, maar in sommige situaties (voornamelijk in 2019) gebruikt de politie buitensporig geweld. Zo zet de politie tijdens verschillende betogingen traangas, waterkanonnen en/of  rubberkogels in tegen de betogers. Onderzoek naar buitensporig politiegeweld kent volgens mensenrechtenorganisaties tekortkomingen. Daders en verantwoordelijken blijven in het algemeen ongestraft. Instanties die bevoegd zijn om politiegeweld of wangedrag door politieagenten te onderzoeken werken niet onafhankelijk en stellen doorgaans geen overtredingen vast. De politie arresteert regelmatig betogers omwille van kleinschalig hooliganisme en ongehoorzaamheid aan de politie, wat bestraft wordt met een administratieve boete of kortstondige detentie. Boetes voor administratieve overtredingen zijn fors opgetrokken in 2021, net zoals de duur van een administratieve detentie. Deze sancties hebben een ontradend effect en zijn een manier om protestacties de kop in te drukken. Tijdens LGBTI+-bijeenkomsten zet de politie volgens Amnesty International bewust onvoldoende middelen in om de veiligheid van de aanwezigen te garanderen. Dat is opnieuw het geval op 5 juli 2021 wanneer homofobe groepen doelbewust journalisten aanvallen en hierbij meer dan 50 mensen verwonden. Er volgt een storm van kritiek van lokale en internationale mensenrechtenorganisaties op het gebrek aan reactie van de Georgische autoriteiten. Meer dan twintig geweldplegers zijn in 2022 veroordeeld voor hun daden, maar de organisatoren van het geweld blijven ongestraft.

De politie is bereikbaar via het nummer 112 en treedt doorgaans op wanneer ze wordt gecontacteerd. Wanneer de politie vaststelt dat een klacht elementen van een misdrijf bevat, start ze een onderzoek. De politie maakt volgens verschillende lokale mensenrechtenorganisaties geen onderscheid op basis van politieke voorkeuren om bescherming te bieden, tenzij iemand hogerop dit heeft opgedragen. Wanneer een van de partijen in een interpersoonlijk conflict banden heeft met iemand bij de GD-partij of politiek gezien interessant is, kan dit de kans om bescherming te krijgen beïnvloeden.

Lokale mensenrechtenorganisaties monitoren politiek gemotiveerde aanklachten en rechtszaken en rapporteren hierover. Zij concluderen dat aanklachten en rechtszaken tegen vooraanstaande tegenstanders van de regering in de periode 2019-2022 erop wijzen dat het rechtswezen handelt in opdracht van de regerende partij. De geraadpleegde bronnen vermelden geen vervolgingsfeiten tegen lager geplaatste politieke profielen, met uitzondering van intimidaties tijdens de lokale verkiezingen van 2021. Dit neemt niet weg dat geïsoleerde incidenten kunnen plaatsvinden, maar geeft wel aan dat er geen sprake is van systematische vervolging van oppositiefiguren of politieke activisten met lage profielen.

In de High Council of Justice, het hoogste controleorgaan binnen justitie dat o.a. instaat voor de benoeming van rechters, krijgt een invloedrijke groep rechters, de zogenaamde clan, steeds meer macht. De toenemende macht van deze invloedrijke groep in de High Council of Justice en hun band met de regerende partij vormen een belemmering voor de onafhankelijkheid van het rechtssysteem. De clan is in staat om rechtszaken te beïnvloeden via individuele rechters en via hun controle over het toebedelingssysteem van rechtszaken. Dit komt vooral voor in zaken waarin zij zelf of de autoriteiten een belang hebben.

Het vertrouwen van de bevolking wordt volledig geschonden tijdens de selectieprocedure en levenslange benoeming van 28 rechters aan het Hooggerechtshof in 2019-2021. Op deze benoemingsprocedure komt veel internationale kritiek. Verschillende kandidaat-rechters beschikken duidelijk niet over de juiste competenties.

Elke persoon die meent dat zijn rechten werden geschonden, kan zich wenden tot de rechtbanken en advocaat van zijn keuze. Burgers kunnen voor gratis juridisch advies terecht bij de Legal Aid Service. Deze dienst biedt ook gratis rechtsbijstand aan mensen die recht hebben op een sociale uitkering. Burgers kunnen voor rechtsbijstand of advies ook terecht bij de Public Defender en verschillende ngo’s die actief zijn op het gebied van mensenrechten. Hun tussenkomst kan ervoor zorgen dat een zaak beter wordt onderzocht. Het recht op een eerlijk proces wordt ernstig aangetast tijdens de coronapandemie. Dat heeft voornamelijk te maken met de beperkte toegankelijkheid van rechtszaken en technische storingen tijdens onlinerechtszaken. Nog volgens ngo’s is het recht op een eerlijk proces in het bijzonder niet gegarandeerd in enkele politiek gevoelige high profile zaken. De traagheid van de rechtsgang en een aanhoudend personeelstekort zijn bijkomende hindernissen in gerechtelijke procedures.

Er is de laatste jaren weinig vooruitgang op het gebied van corruptiebestrijding. De oprichting van een onafhankelijke anticorruptiecommissie laat al lang op zich wachten. Corruptie op laag niveau (vb. smeergeld in ruil voor openbare diensten) wordt aangepakt en komt zelden voor, maar corruptie op hoog niveau blijft onaangetast door zwakke controlemechanismen en een gebrek aan onafhankelijkheid van het rechtswezen.

Georgië heeft een antidiscriminatiewet die bescherming toekent tegen discriminatie op basis van ras, huidskleur, taal, geslacht, leeftijd, nationaliteit, etnische herkomst, handicap, politieke overtuigingen en seksuele geaardheid. Desondanks ondernemen de Georgische autoriteiten onvoldoende maatregelen om het recht op gelijkheid te promoten. Ook de coronapandemie heeft een negatieve impact op dit recht. Daarnaast hebben discriminerende en haatdragende uitspraken van politici en publieke figuren (zoals leiders van de invloedrijke Georgisch Orthodoxe Kerk) een negatieve impact op de ontwikkeling van een tolerante en inclusieve maatschappij. De opkomst van extreemrechtse groepen sinds 2018 zorgt voor een toename van haatspraak tegen etnische minderheden en (verbale) agressie tegen de LGBTI+-gemeenschap.

De LGBTI+-gemeenschap is een van de kwetsbaarste groepen in Georgië. Zij worden in het dagelijkse leven op veel verschillende gebieden geconfronteerd met discriminatie, intimidatie, geweld en pesterijen. Voornamelijk transvrouwen en personen die zichtbaar afwijken van gendernormen, zoals opgelegd door de invloedrijke patriarchale Georgisch Orthodoxe Kerk, ondervinden problemen. Voor transvrouwen is het moeilijk om zich, vooral overdag, in het openbaar te verplaatsen. Verbale intimidatie van LGBTI+-personen komt vaak voor, voornamelijk in het openbaar vervoer. Het komt meestal niet tot fysiek geweld, aangezien de politie in dat geval optreedt. Wanneer het thema actueel is, zoals de periode rond de internationale dag tegen homofobie en transfobie en de Pride week, neemt fysieke en verbale agressie tegen LGBTI+-personen op openbare plaatsen toe. Agressieve homofobe incidenten zorgen voor een algemeen gevoel van onveiligheid bij de LGBTI+-gemeenschap. Gelet op de diepgewortelde homo- en transfobie in Georgië, ervaren LGBTI+-personen moeilijkheden om zich te outen. Het nachtleven wordt beschouwd als een veilige omgeving om andere LGBTI+-personen te ontmoeten. Geweld binnen de familie, vooral psychologisch, maar ook fysiek, is een realiteit voor veel LGBTI+-personen. De politie is over het algemeen toegankelijk, maar reageert vaak ongevoelig op LGBTI+-personen waardoor zij eerder hulp zoeken bij ngo’s dan bij de politie klacht in te dienen. Onderzoek naar haatmisdrijven blijft problematisch op het gebied van doeltreffendheid, voortgang en onpartijdigheid.

Onderzoek naar haatmisdrijven op grond van religieuze intolerantie kent gelijkaardige tekortkomingen. Voornamelijk getuigen van Jehova zijn het slachtoffer van haatmisdrijven. Zij zijn al jaren het doelwit van discriminatie en vervolging. Fysiek geweld, inmenging in religieuze rituelen, beschadiging van gebedshuizen, eigendommen en religieuze literatuur zijn de meest voorkomende misdrijven. Het aantal geweldincidenten is afgenomen sinds de coronapandemie aangezien de meeste activiteiten sindsdien online plaatsvinden.

Georgië heeft een wettelijk kader met bijbehorende actieplannen om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden. Er bestaan eveneens beschermingsmaatregelen voor slachtoffers, zoals een contactverbod voor daders. Inbreuken op het contactverbod worden onvoldoende opgevolgd, maar de strafmaat voor dergelijke overtreding is wel opgetrokken. Sindsdien worden er minder overtredingen vastgesteld. Een noodlijn is 24 uur op 24 uur operatief en vluchthuizen hebben een beperkt aantal plaatsen voor vrouwen en hun minderjarige kinderen. Het mensenrechtendepartement in het ministerie van Binnenlandse Zaken ziet erop toe dat onderzoek naar situaties van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen efficiënt verloopt, net zoals onderzoek naar misdrijven op grond van discriminatie en haat. Huiselijk geweld is een van de meest geregistreerde misdrijven en treft voornamelijk laaggeschoolde vrouwen (zonder of met een laag inkomen). Politieagenten en rechters kunnen ongevoelig reageren op slachtoffers van huiselijk geweld. Wanneer de geweldplegers invloedrijke personen zijn, is er vaak een selectieve aanpak en moeten slachtoffers naar buiten treden alvorens de bevoegde instanties maatregelen treffen. Een recente vrijspraak van een publiek figuur wordt beschouwd als een zorgwekkende precedent voor andere slachtoffers van huiselijk geweld. Tijdens de coronapandemie stijgt het aantal incidenten van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen aanzienlijk.

Het medialandschap is pluralistisch, maar zeer gepolariseerd en partijdig. Voornamelijk tijdens de verkiezingen trachten politieke partijen (voornamelijk de GD-partij) het werk van journalisten en televisiezenders te beïnvloeden. Regeringsgezinde perskanalen domineren het medialandschap, maar er bestaan ook enkele onafhankelijke perskanalen die heel actief zijn. Sinds 2019 treden onderzoeksinstanties actief op tegen invloedrijke individuen die direct of indirect verbonden zijn met kritische (aan de oppositie gelinkte) perskanalen. In 2022 ontstaat er een tendens van rechtszaken tegen drie perskanalen die geassocieerd worden met de oppositie. Een opeenstapeling aan (vaak hoge) boetes brengt deze perskanalen in de financiële problemen waardoor hun voortbestaan bedreigd wordt. In 2018 en 2019 is geweld tegen journalisten zeldzaam, maar in 2020 en 2021 zijn er meerdere gewelddadige incidenten tegen journalisten, waardoor ngo’s hun beklag doen over belemmeringen voor een vrije en veilige werkomgeving voor journalisten. Onderzoek naar dit soort incidenten kent tekortkomingen waardoor daders vaak vrijuit gaan.

De algemene omstandigheden in Georgische gevangenissen voldoen aan Europese normen. Overbevolking in combinatie met een personeelstekort blijft een probleem ondanks de inspanningen om dit aan te pakken. Geweld tussen gevangenen, criminele subculturen en informeel management zijn andere blijvende problemen in de gevangenissen. Marteling en onmenselijke of vernederende behandeling door leden van de ordehandhaving zijn de voorbije jaren niet langer een structureel probleem. Losstaande incidenten worden wel gerapporteerd, net zoals psychologisch geweld door gevangenispersoneel. Een doeltreffend onderzoek naar dergelijke feiten blijft een uitdaging. Wat de laatste jaren wel verergert is de behandeling van personen die gearresteerd worden op grond van administratieve overtredingen. Er zijn steeds meer klachten over disproportioneel geweld door de politie tijdens en na arrestaties. Sinds maart 2022 is de State Inspector’s Office vervangen door de Special Investigation Service om machtsmisbruik en mishandeling door leden van de ordediensten te onderzoeken. Het is te vroeg om het functioneren van deze nieuwe instantie te beoordelen.

Zuid-Ossetië en Abchazië onttrekken zich sinds twee afzonderlijke oorlogen in het begin van de jaren 1990 aan het gezag van de Georgische autoriteiten. De internationale gemeenschap erkent de onafhankelijkheid van deze twee gebieden niet (met uitzondering van enkele landen). In beide regio’s worden de de-facto-autoriteiten openlijk politiek en militair gesteund door Rusland. Na een opflakkering van geweld in Zuid-Ossetië in 2004 en een kortstondige oorlog in augustus 2008 (met tussenkomst van de Russische troepen) is er sprake van een bevroren conflict. Rusland markeert de grenzen tussen de twee separatistische regio’s en Georgië met omheiningen in prikkeldraad, grensborden en controleposten. Dit proces is nog steeds bezig en stuit op veel kritiek. Rusland reikt sinds het begin van de jaren 2000 paspoorten uit aan inwoners van Zuid-Ossetië en Abchazië. Duizenden etnische Georgiërs hebben Abchazië en Zuid-Ossetië verlaten sinds het begin van het conflict. Zij die er zijn gebleven ervaren tal van moeilijkheden op verschillende vlakken (met eigendomsrechten, kiesrechten, toegang tot onderwijs in het Georgisch, verblijfsdocumenten, verplaatsingen naar Georgië,…). De langdurige sluiting van de grenzen naar aanleiding van de uitbraak van de coronapandemie zorgt voor een humanitaire crisis. Mensen woonachtig in de bezette gebieden worden zo afgesloten van gezondheidszorg, voedsel, pensioenen, werk en andere noodzakelijke diensten. Zij die de grens toch op illegale wijze oversteken, riskeren te worden aangehouden en veroordeeld tot het betalen van een boete en/of kortstondige detentie.

Politique de traitement

La politique définie par le commissaire général se fonde sur une analyse approfondie d’informations récentes et détaillées sur la situation générale dans le pays. Ces informations ont été recueillies de manière professionnelle auprès de diverses sources objectives, dont l’Agence de l’Union européenne pour l’asile (EUAA), le Haut-Commissariat aux réfugiés des Nations unies (HCR), des organisations internationales de défense des droits de l’homme, des organisations non gouvernementales, ainsi que la littérature spécialisée et les médias. Pour définir sa politique, le commissaire général ne se fonde donc pas exclusivement sur les COI Focus publiés sur le site du CGRA, qui ne traitent que de certains aspects particuliers de la situation du pays. Le fait qu’un COI Focus date d’un certain temps déjà ne signifie donc pas que la politique menée par le commissaire général ne soit plus d’actualité.

Pour examiner une demande d’asile, le commissaire général tient non seulement compte de la situation objective dans le pays d’origine à la date de la décision mais également de la situation individuelle et des circonstances personnelles du demandeur. Chaque demande d’asile est examinée au cas par cas. Le demandeur d’asile doit montrer de manière suffisamment concrète qu’il éprouve une crainte fondée de persécution ou court un risque réel d’atteintes graves. Il ne peut donc se contenter de renvoyer à la situation générale dans son pays mais doit également présenter des faits concrets et crédibles le concernant personnellement.

Pour ce pays, il n’y a pas une note de politique de traitement disponible sur le site Internet du CGRA.

Land: 
Géorgie