Deze COI Focus geeft zicht op de actuele situatie in Servië. De informatie in deze COI Focus loopt tot en met 15 november 2023.
Sinds jaren volgt Cedoca de situatie in Servië op de voet. De informatie in dit document wordt per bron chronologisch weergegeven. Informatie die dateert van vóór 2017 komt, voor zover ze niet meer relevant is, niet meer aan bod.
Dit document is een actualisering van de gelijknamige COI Focus van 15 december 2022.
De COI Focus bespreekt de algemene situatie maar de aandacht gaat hierbij specifiek naar de rechtstoestand, de toepassing van de rechtsvoorschriften in het democratische stelsel, de politieke omstandigheden, de mate waarin vervolging of mishandeling voorkomen en er tegen eventuele vervolging of mishandeling bescherming geboden wordt.
De Republiek Servië is een constitutionele, parlementaire meerpartijendemocratie waar alle politieke en maatschappelijke vrijheden voorzien zijn. De Grondwet voorziet expliciet in de scheiding der machten. De verhouding tussen de drie machten is grondwettelijk gebaseerd op evenwicht en wederzijdse controle.
Burgers in Servië beschikken over het (grondwettelijke) recht om hun regering te kiezen via vrije, eerlijke en regelmatig georganiseerde (geheime) verkiezingen, gebaseerd op algemeen en gelijk stemrecht. Politieke partijen kunnen vrij opgericht worden en zonder formele restricties functioneren. In de voorbije twee decennia is de machtsoverdracht tussen de rivaliserende partijen steeds vredevol verlopen en is het politieke systeem competitief gebleven.
Het politieke klimaat is de laatste jaren confronterend, twistziek en gepolariseerd te noemen. De polarisatie gaat vooral over etnische vraagstukken zoals de Kosovokwestie en de relaties met de buurlanden. In het zuidoosten en zuidwesten van het land, waar in het voorbije decennium 700.000 mensen zijn vertrokken, is er ook een stijgende polarisatie op basis van economische en sociale status. Verder is er ook nog polarisatie over de toetreding tot de EU, de relatie met Rusland en binnenlandse kwesties rond grote kapitaalinjecties vanuit China of de Verenigde Arabische Emiraten, de rechtsstaat en over maatregelen tegen criminaliteit.
De polarisatie heeft de laatste jaren al geleid tot langdurige parlementsboycots. Tijdens vergaderingen van het parlement wordt ook steeds meer publiekelijk opruiende taal gehanteerd tegen politieke tegenstanders, journalisten en de burgermaatschappij.
Veel confrontaties hebben te maken met het autoritaire beleid van de huidige president Vučić die het staatbestel de facto in de richting van een presidentieel systeem heeft laten evolueren. Als president controleert hij in grote mate de gerechtelijke en de wetgevende machten en ondermijnt hij op die manier het hele constitutionele systeem. Zonder zijn toestemming onderneemt noch de regering, noch het parlement enige actie.
Bovendien brengen gezaghebbende bronnen de staat van de democratie in Servië, net als in de andere landen van de westelijke Balkan, ook in verband met het fenomeen state capture (het kapen van de staat). Hiermee wordt een sterke verwevenheid bedoeld tussen politieke en economische elites waarbij niet alleen cliëntelisme, maar ook corruptie en georganiseerde misdaad een fundamentele rol spelen. Het gevolg van deze verwevenheid is dat de politiek op alle niveaus uitgebreid kan tussenkomen bij het gerecht, de overheidsadministraties en de media.
Sinds 2000 zijn quasi alle parlementsverkiezingen in Servië vervroegd georganiseerd. Volgens waarnemers heeft deze cultuur van herhaalde vervoegde verkiezingen een impact op het efficiënte, autonome functioneren van het parlement. De parlementsverkiezingen van 2022 hebben niettemin geleid tot een pluralistisch parlement. De verkiezingen waren immers inclusief en alle relevante politieke actoren hebben eraan deelgenomen. Vijf van de twaalf partijen die de kiesdrempel hebben gehaald behoren tot de nationale minderheden. Ook de aangekondigde parlementsverkiezingen van december 2023 zijn opnieuw vervroegde verkiezingen.
Servië beschikt over uitgebreide wetgeving en een aantal instellingen in de strijd tegen corruptie. De nieuwe Wet over de preventie van corruptie van 2019 (Law on Prevention of Corruption) heeft de bevoegdheid, onafhankelijkheid en financiële autonomie van de belangrijkste instelling (het Anticorruptie Agentschap) nog sterk uitgebreid. Maar, het schort wel nog steeds op het vlak van de implementering van deze wetgeving. De laatste nationale anticorruptiestrategie is in 2018 afgelopen. Sindsdien zijn geen stappen meer ondernomen om een nieuwe strategie met bijhorend actieplan aan te nemen.
Servië onderhoudt een goedgeorganiseerde samenwerking met Eurojust, Interpol en Europol, met name op het gebied van de strijd tegen wapenhandel, drugshandel en de strijd tegen georganiseerde misdaadbendes. De versterking van de politie, inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben de dreiging verminderd die de georganiseerde misdaad voor de openbare veiligheid stelt. Toch zijn vooral in Belgrado en Novi Sad criminele netwerken wijdverspreid en sterk met elkaar verbonden. Ze laten zich in met intimidatiepraktijken, om hun controle op lokale gemeenschappen te behouden, met afpersingspraktijken en met het onderhouden van banden met de politiek.
Het wetgevende en institutionele kader om de mensenrechten te garanderen is in Servië zonder meer aanwezig. De Grondwet voorziet in de absolute vereiste van de rechtsstaat, gebaseerd op de mensenrechten die onvervreemdbaar worden genoemd. Ook alle aanvaarde internationale rechtsregels en de geratificeerde internationale verdragen maken een integraal deel uit van het rechtssysteem en moeten rechtstreeks toegepast worden. Het wettelijke kader in Servië is bevorderlijk te noemen voor de promotie en bescherming van de mensenrechten en is in lijn met de internationale standaarden in verband met de mensenrechten. Mensenrechtenactivisten worden er niet gehinderd of beperkt in hun werk door de wet. Servië beschikt ook over uitgebreide wetgeving om discriminatie tegen te gaan. Hierbij is ook aandacht voor complexe (intersectionele of meervoudige) vormen van discriminatie.
De kwaliteit van de politieonderzoeken blijft verbeteren en dit vooral dankzij de implementering van de nieuwe strafprocedurewet. Toch blijft het wettelijke kader voor de politiewerking onvoldoende garantie bieden voor een volledige operationele onafhankelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De rol, bevoegdheden en operationele verantwoordelijkheid van de politie moet verduidelijkt worden. Verschillende bronnen maken immers melding van buitensporig geweld en massale arrestaties door de politie tijdens antiregeringsprotesten.
Wie klachten heeft over de politie kan terecht bij het Departement voor Interne Controle waarvan het mandaat erin bestaat om het werk van de politie te controleren, meer bepaald in verband met het respecteren van de mensenrechten. Het controleorgaan bestaat uit een hoofdkantoor en vier regionale eenheden waar men een klacht kan neerleggen.
De structuur van het gerechtelijke systeem in Servië is sinds 1 januari 2010 piramidaal opgebouwd met als doel, de werklast goed te verdelen over het grondgebied. Er zijn sindsdien rechtbanken van eerste aanleg, hogere rechtbanken en beroepshoven. Op 9 februari 2022 heeft het Servische parlement een grondwetswijziging doorgevoerd waardoor de Hoge Raad voor Justitie in de toekomst onafhankelijker zal kunnen optreden van de politieke klasse. Dit orgaan zal voortaan helemaal onafhankelijk zorgen voor de selectie en benoeming van de rechters en aldus helemaal autonoom instaan voor de vereiste kwalificaties en de verkiezing van de rechters. Deze instantie kan ook disciplinaire acties nemen tegen rechters zelf, na klachten van burgers.
De Servische (Grond)wet voorziet in een eerlijk en openbaar proces, iets wat het Servische gerecht doorgaans ook afdwingt. Alle gangbare rechten van een moderne rechtsstaat zijn aanwezig. In Servië heeft iedereen het recht om een beroep aan te tekenen tegen beslissingen die iemands rechten, plichten of rechtmatige belangen aanbelangen. Wanneer het gaat over een vermeende mensenrechtenschending verleent de Grondwet individuele personen het recht om beroep aan te tekenen tot op het niveau van het Grondwettelijk Hof. Behalve uitspraak te doen over de vermeende mensenrechtenschending, kan dit Hof ook een beslissing nemen die als basis kan dienen voor een schadeloosstelling. De regering respecteert algemeen gesproken de beslissingen van het Grondwettelijk Hof. Eens alle rechtsmiddelen bij binnenlandse rechtbanken zijn uitgeput is het burgers ook nog toegestaan om over schendingen van de mensenrechten beroep aan te tekenen bij het EHRM.
In november 2018 is de nieuwe Wet op de gratis juridische bijstand aangenomen. Gratis juridische bijstand wordt aangeboden door juridische bijstandsdiensten van de lokale besturen maar kan ook door organisaties verleend worden (indien ze over een advocaat beschikken). Hoewel er nog nood is om de beschikbaarheid van juridische bijstand bekender te maken bij kwetsbare en gemarginaliseerde personen, hebben de lokale units in de gemeentes intussen al meer dan 4.000 aanvragen voor gratis juridische bijstand aanvaard.
Naast de wettelijke voorzieningen binnen de gewone rechtsgang zijn er ook nog andere onafhankelijke instellingen waartoe zowel burgers als ngo’s zich kunnen wenden en die eveneens waken over de bescherming van de mensenrechten. Zo is er de onafhankelijke Ombudsdienst wiens bevoegdheden zijn uitgebreid sinds de nieuwe Wet over de Ombudsdienst van 3 november 2021. De Commissaris voor de bescherming van gelijkheid reageert dan weer op klachten van discriminatie en mag overgaan tot het opstarten van een rechtszaak. Daarnaast is de commissaris bevoegd voor het toezicht houden op gelijkheid, het promoten van gelijkheid en het aanpassen van de regelgeving op het gebied van discriminatie.
Verder is er een grote verscheidenheid aan onafhankelijke nationale en internationale mensenrechtenorganisaties die zonder grote overheidsrestricties onderzoek kunnen voeren naar mensenrechtenzaken en hierover kunnen publiceren. In 2022 bestaat er een positieve samenwerking tussen ngo’s en de overheid (via het ministerie voor Mensen- en Minderhedenrechten).
Volgens verschillende rapporten hebben burgermaatschappij-activisten en –organisaties echter ook vaak te af te rekenen met vijandigheid. Verschillende bronnen maken melding van kritiek, pesterijen, controles en bedreigingen door ambtenaren en andere actoren (gezagsdragers, regeringsgetrouwe mediakanalen).
Door gebrekkige implementering van de wetgeving en door gebreken of integriteitskwesties bij veiligheidsdiensten en gerecht kunnen mensen in specifieke situaties kwetsbaar blijven. Voor organisaties binnen de burgermaatschappij, die vrij en robuust aanwezig is in Servië, is het mogelijk om voor deze mensen ongehinderd toegang te faciliteren tot verdere bescherming door de autoriteiten.
Politique de traitement
La politique définie par le commissaire général se fonde sur une analyse approfondie d’informations récentes et détaillées sur la situation générale dans le pays. Ces informations ont été recueillies de manière professionnelle auprès de diverses sources objectives, dont l’Agence de l’Union européenne pour l’asile (AUEA), le Haut-Commissariat aux réfugiés des Nations unies (HCR), des organisations internationales de défense des droits de l’homme, des organisations non gouvernementales, ainsi que la littérature spécialisée et les médias. Pour définir sa politique, le commissaire général ne se fonde donc pas exclusivement sur les COI Focus publiés sur le site du CGRA, qui ne traitent que de certains aspects particuliers de la situation du pays. Le fait qu’un COI Focus date d’un certain temps déjà ne signifie donc pas que la politique menée par le commissaire général ne soit plus d’actualité.
Pour examiner une demande d’asile, le commissaire général tient non seulement compte de la situation objective dans le pays d’origine à la date de la décision mais également de la situation individuelle et des circonstances personnelles du demandeur. Chaque demande d’asile est examinée au cas par cas. Le demandeur d’asile doit montrer de manière suffisamment concrète qu’il éprouve une crainte fondée de persécution ou court un risque réel d’atteintes graves. Il ne peut donc se contenter de renvoyer à la situation générale dans son pays mais doit également présenter des faits concrets et crédibles le concernant personnellement.
Pour ce pays, il n’y a pas une note de politique de traitement disponible sur le site Internet du CGRA.