Dit rapport beschrijft de houding van de Tunesische autoriteiten ten opzichte van hun onderdanen die naar hun land terugkeren nadat ze het land illegaal hebben verlaten en/of een verzoek om internationale bescherming in België hebben ingediend en/of er verbleven hebben. Er wordt niet nader ingegaan op de behandeling door de autoriteiten van terugkeerders met een politiek, etnisch, religieus of terroristisch profiel.
Dit rapport omvat de periode van januari 2019 tot begin februari 2021. Cedoca heeft het onderzoek afgesloten op 9 februari 2021.
De emigratie vanuit Tunesië naar Europa is al sinds de onafhankelijkheid een permanent gegeven. Reeds in de jaren zestig van de twintigste eeuw bestonden er migratieovereenkomsten met verschillende Europese landen, waaronder ook België. Na de revolutie van 2011 kende de irreguliere migratie over zee een sterke toename. Deze vorm van migratie blijft ook vandaag voor een belangrijke instroom zorgen die vooral op Italië is gericht.
Zowel de Tunesische Grondwet als een aantal andere wetten garanderen de vrijheid om het land te verlaten en om terug te keren. Wie op een geldige manier reist, maar in het buitenland in de illegaliteit verzeild is geraakt, wordt niet gestraft bij terugkeer. Reizen naar het buitenland zonder geldige identiteitsdocumenten is in principe strafbaar.
De EU heeft een raamakkoord met Tunesië over de controle van de buitengrenzen, de sturing van de migratie en de terugname van Tunesische staatsburgers. Ook een reeks Europese landen hebben met de Tunesische staat migratieovereenkomsten gesloten. België heeft een MOU met Tunesië over onder andere de terugname van Tunesische staatsburgers gesloten. De inhoud van dit document is vertrouwelijk.
De cijfers voor de vrijwillige en gedwongen terugkeer van Tunesische burgers in 2019 en 2020 zijn laag: slechts tien vrijwillige terugkeerders in twee jaren volgens IOM. DVZ meldt tussen januari 2019 en eind september 2020 28 gedwongen terugkeerders.
Wie vrijwillig terugkeert kan aanspraak maken op een terugbetaling van de reiskosten, een terugkeerpremie en re-integratiehulp. Voor kwetsbare profielen gelden gunstigere voorwaarden. De re-integratiehulp na aankomst in Tunesië is beperkt in de tijd.
Er zijn geen indicaties in de geraadpleegde bronnen dat vrijwillig of gedwongen terugkerende Tunesiërs slachtoffer worden van lichamelijke mishandeling of langdurige opsluiting. Verbale agressie door de controlerende instanties aan de grens en kortstondige opsluiting komt volgens een bron wel voor.
Het hoofdprobleem voor terugkeerders is de socio-economische situatie: het is niet evident om werk te vinden en om niet afhankelijk te zijn van familieleden. Veel terugkeerders zijn van plan om Tunesië opnieuw te verlaten omdat zij hun situatie als uitzichtloos ervaren.
Politique de traitement
La politique définie par le commissaire général se fonde sur une analyse approfondie d’informations récentes et détaillées sur la situation générale dans le pays. Ces informations ont été recueillies de manière professionnelle auprès de diverses sources objectives, dont le Bureau européen d’appui en matière d’asile, le Haut-Commissariat aux réfugiés des Nations unies, des organisations internationales de défense des droits de l’homme, des organisations non gouvernementales, ainsi que la littérature spécialisée et les médias. Pour définir sa politique, le commissaire général ne se fonde donc pas exclusivement sur les COI Focus publiés sur le site du CGRA, qui ne traitent que de certains aspects particuliers de la situation du pays. Le fait qu’un COI Focus date d’un certain temps déjà ne signifie donc pas que la politique menée par le commissaire général ne soit plus d’actualité.
Pour examiner une demande d’asile, le commissaire général tient non seulement compte de la situation objective dans le pays d’origine à la date de la décision mais également de la situation individuelle et des circonstances personnelles du demandeur. Chaque demande d’asile est examinée au cas par cas. Le demandeur d’asile doit montrer de manière suffisamment concrète qu’il éprouve une crainte fondée de persécution ou court un risque réel d’atteintes graves. Il ne peut donc se contenter de renvoyer à la situation générale dans son pays mais doit également présenter des faits concrets et crédibles le concernant personnellement.
Pour ce pays, il n’y a pas une note de politique de traitement disponible sur le site Internet du CGRA.