Seksuele minderheden

Français

Dit onderzoek verzamelt informatie over de situatie van seksuele minderheden in Libanon.

In het internationale discours over mensenrechten gebruikt men tegenwoordig de afkorting LGBTQ (lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender, queer) om te verwijzen naar seksuele minderheden. De afkorting kan ook slaan op instellingen, organisaties en individuen die de rechten van deze personen verdedigen.

Artikel 534 van de Libanese strafwet stelt dat “tegennatuurlijk geslachtsverkeer” strafbaar is met een gevangenisstraf tot één jaar. Hoewel het wetsartikel, dat uit 1943 dateert, vaag blijft, bestond er in Libanon een zekere juridische consensus dat dit artikel van toepassing was op homoseksuele betrekkingen. Het artikel werd effectief toegepast in rechtspleging, hoewel de strafmaat in veel gevallen lager en soms voorwaardelijk was. Vanaf 2009 interpreteren rechtbanken artikel 534 meer en meer in het licht van gewijzigde maatschappelijke visies op homoseksualiteit. In een serie arresten oordeelden eerst enkele lagere rechtbanken, maar later ook beroepshoven en het krijgsauditoraat dat homoseksuele handelingen niet langer als “tegennatuurlijk” golden. Onder meer de gewijzigde opinie van medische beroepsorganisaties, internationale mensenrechtenconventies en een meer open maatschappelijke houding ten aanzien van homoseksualiteit waren van invloed op de rechters. De arresten hadden niet louter betrekking op mannelijke homoseksuelen, maar ook op de ruimere LGBTQ-gemeenschap waaronder transgender personen. Naast artikel 534 zijn er nog wetsartikels die betrekking hebben op openbare zeden. Hun toepassing is sterk afhankelijk van de individuele interpretatie van de rechter. Terwijl de rechtbanken artikel 534 sinds 2009 de facto niet langer aanwenden om homoseksuele betrekkingen te bestraffen, heeft dit tot op heden niet geleid tot een schrapping van het artikel. In 2022 bestaat hiervoor in het parlement volstrekt geen meerderheid. Libanon beschikt niet over een antidiscriminatiewetgeving voor LGBTQ.

De politie gebruikt af en toe geweld tegen homoseksuelen. Sporadisch zijn er invallen in gaybars. De ordediensten claimen dat dergelijke acties kaderen in onderzoeken naar drugs of prostitutie. In een beperkt aantal gevallen zijn arrestanten in detentie mishandeld. Het zogenaamde “anale onderzoek” om recent geslachtsverkeer te detecteren, botste op een intensieve tegencampagne van de civiele gemeenschap en wordt niet meer toegepast. Er zijn getuigenissen over homoseksuelen die smeergeld betalen aan individuele politiemannen opdat die discreet zouden blijven over hun geaardheid. Ook zouden sommige nachtclubeigenaars middels steekpenningen politie-invallen in hun zaak te vermijden. Anderzijds zijn er verklaringen dat de politie relatief tolerant optreedt en zou het relatief zelden voorkomen dat ze personen viseert louter omwille van hun geaardheid. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat Libanon zich wil profileren als toeristische bestemming. Groepen die in het bijzonder kwetsbaar zijn voor oneigenlijk politie-optreden zijn vluchtelingen en transgender personen. Een probleem is wel dat homoseksuele betrekkingen conform artikel 534 nog steeds verboden is wat het compliceert om de hulp in te roepen van de politie als een lid van de LGBTQ-gemeenschap door derden wordt geviseerd.

Onderzoek van Pew toont aan dat de meerderheid van de Libanese bevolking afwijzend staat tegen homoseksualiteit. Naarmate de bevolking jonger en stedelijker is, neemt de tolerantie toe. De laatste decennia is er een iets grotere aanvaarding en kunnen leden van de LGTBQ zich in bepaalde wijken van Beiroet betrekkelijk vrij bewegen. De belangrijkste media gebruiken sedert 2004 niet langer kwetsende, maar wel neutralere bewoordingen om homoseksualiteit te omschrijven. Verschillende mediapersonaliteiten hebben opgeroepen tot tolerantie en andere hebben zich zelf publiekelijk geout als homoseksueel. Er is in Beiroet een levendige gay scene met een aantal bars en clubs die doorgaans niet in het vizier komen van de autoriteiten. Algemeen gelden Libanon en in het bijzonder Beiroet als de meest LGBTQ-tolerante gebieden van het Midden-Oosten. Het gevolg is dat veel homoseksuelen uit de regio, waaronder een aanzienlijke groep vluchtelingen uit Syrië en Irak, zich in de Libanese hoofdstad hebben gevestigd. Ook voor Westerse gay toeristen schijnt Beiroet een bestemming van belang te zijn.

De LGBTQ-gemeenschap blijft weliswaar geconfronteerd met een belangrijk sociaal stigma dat leidt tot discriminatie op allerlei niveaus: pesterijen van scholieren, ontslagen op het werk, zeer negatieve reacties van familie bij een outing.

Sinds 2001 zijn er in Libanon diverse LGBTQ-organisaties ontstaan waarvan Helem de meest prominente is. Deze groeperingen voeren sensibiliseringscampagnes, zowel binnen de homoseksuele gemeenschap zelf (bijvoorbeeld preventie tegen HIV/AIDS) als in de ruimere samenleving voor de aanvaarding van LGTBQ. Deze belangengroepen werken samen met veel partners binnen de civiele maatschappij zoals mensenrechtenorganisaties, medische professionals, de culturele sector, de media en progressieve politici. Hun acties zijn divers en omvatten demonstaties, conferenties, publicaties en hulpverlening.

Binnen de Libanese politiek verloopt de aanvaarding van homoseksualiteit traag. De kans is klein dat het in de nabije toekomst komt tot een decriminalisering van homoseksuele betrekkingen en een schrapping van artikel 534. Dat heeft onder meer te maken met de erg afwijzende houding tegenover homoseksualiteit van zowel een groot deel van de bevolking als van de diverse religieuze autoriteiten. De jongste decennia is het publieke discours van religieuze leiders tegen homoseksualiteit weliswaar iets minder extreem geworden maar zowel de christelijke clerus als islamitische schriftgeleerden staan negatief tegenover de LGBTQ-gemeenschap.

Politique de traitement

La politique définie par le commissaire général se fonde sur une analyse approfondie d’informations récentes et détaillées sur la situation générale dans le pays. Ces informations ont été recueillies de manière professionnelle auprès de diverses sources objectives, dont l’Agence de l’Union européenne pour l’asile (EUAA), le Haut-Commissariat aux réfugiés des Nations unies (HCR), des organisations internationales de défense des droits de l’homme, des organisations non gouvernementales, ainsi que la littérature spécialisée et les médias. Pour définir sa politique, le commissaire général ne se fonde donc pas exclusivement sur les COI Focus publiés sur le site du CGRA, qui ne traitent que de certains aspects particuliers de la situation du pays. Le fait qu’un COI Focus date d’un certain temps déjà ne signifie donc pas que la politique menée par le commissaire général ne soit plus d’actualité.

Pour examiner une demande d’asile, le commissaire général tient non seulement compte de la situation objective dans le pays d’origine à la date de la décision mais également de la situation individuelle et des circonstances personnelles du demandeur. Chaque demande d’asile est examinée au cas par cas. Le demandeur d’asile doit montrer de manière suffisamment concrète qu’il éprouve une crainte fondée de persécution ou court un risque réel d’atteintes graves. Il ne peut donc se contenter de renvoyer à la situation générale dans son pays mais doit également présenter des faits concrets et crédibles le concernant personnellement.

Pour ce pays, il n’y a pas une note de politique de traitement disponible sur le site Internet du CGRA.

Land: 
Liban