Het huidige conflict in de regionale staat Amhara tussen het federale leger en de ordetroepen enerzijds en de Fano anderzijds komt voort uit verschillende grieven, waaronder een gebrek aan legitimiteit van de federale en regionale autoriteiten, het staakt-het-vuren dat een einde maakte aan de oorlog in Tigray en waarbij Amhara niet betrokken werd, en de beslissing om de regionale paramilitaire Amhara Special Forces (ASF) te ontbinden.
De ontbinding van de ASF – onderdeel van een landelijke, zij het ongelijkmatig geïmplementeerde, reorganisatie van regionale strijdkrachten – in april 2023 lokt gewapend verzet uit in Amhara. Veel ASF-soldaten weigeren het bevel op te volgen en sluiten zich aan bij de Fanomilities. Na maanden van spanning en sporadische gevechten breken in grote delen van de regio vanaf begin augustus 2023 hevige gevechten uit, waarbij Fanomilities erin slagen een aantal steden tijdelijk te bezetten. Op vraag van de toenmalige regionale president zet het Ethiopische leger een groot aantal troepen in om de Fano te bekampen en de controle over de steden te heroveren. Daags nadien roept de federale regering de noodtoestand uit in de regio, en hertekent ze het regionale kabinet. Op 2 februari 2024 verlengt het Ethiopische parlement de noodtoestand met vier maanden.
Hoewel de noodtoestand sinds juni 2024 niet langer van kracht is, gaat het conflict onverminderd verder. Voor de onderzoeksperiode van 1 maart 2024 tot 28 februari 2025 registreert noteert het Armed Conflict Location & Event Data Project (ACLED) 1.395 incidenten. Drie vierden van dit geweld betreft confrontaties tussen gewapende partijen, in zo goed als alle gevallen tussen Fanomilities en overheidstroepen, voornamelijk de ENDF. Drones zijn een integraal onderdeel van de strijd tegen de Fanogroepen. ACLED registreert 44 drone-aanvallen in de onderzoeksperiode. Zo’n 15 % van het door ACLED geregistreerde geweld betreft geweld gericht tegen burgers (violence against civilians). Het betreft voornamelijk aanvallen op burgers, maar ook in mindere mate seksueel geweld, ontvoeringen en gedwongen verdwijningen. Cijfers van lokale bronnen doen vermoeden dat het aantal incidenten van seksueel geweld en ontvoeringen een pak hoger ligt dan de ACLED-gegevens.
ACLED noteert 6.049 dodelijke slachtoffers voor de onderzoeksperiode, waarvan ten minste 1.044 doden burgers betreffen. Het Forum voor Hoger Onderwijs in Amhara rapporteert in december 2024 dat naar schatting 15.000 burgers zijn gedood door luchtaanvallen en andere vormen van direct geweld door de regering in de voorbije vijf jaar.
Amhara kent een complex veiligheidslandschap. Statelijke gewapende groepen die in de regio actief zijn en betrokken zijn bij confrontaties zijn onder meer het leger, de federale politie, de regionale politie, de lokale aan de staat gebonden Amharamilities en de Amhara Anti-Riot Force. De niet-statelijke gewapende groepen die in de regio opereren zijn voornamelijk gedecentraliseerde entiteiten die de overkoepelende term Fano gebruiken. Alle partijen in het conflict plegen mensenrechtenschendingen tegen burgers. De Ethiopische mensenrechtencommissie wijst op een ineenstorting van de veiligheids- en bestuursstructuren, wat leidt tot aanvallen op burgers, zowel door partijen in het conflict als door criminelen.
Burgers dragen de zwaarste lasten van de gevechten tussen Ethiopische regeringstroepen en Fano. Het conflict heeft een verwoestende impact op het gezondheidssysteem van de regio waardoor een aanzienlijk deel van de bevolking geen toegang heeft tot basisgezondheidszorg. De helft van de scholen zijn gesloten. Wegafsluitingen isoleren Amhara van de rest van Ethiopië en hinderen de bewegingsvrijheid van burgers. Inwoners melden tekorten en prijsstijgingen voor medicijnen en basisbenodigdheden. De onveiligheid betekent dat hulporganisaties moeite hebben om diensten te leveren.
Politique de traitement
La politique définie par le commissaire général se fonde sur une analyse approfondie d’informations récentes et détaillées sur la situation générale dans le pays. Ces informations ont été recueillies de manière professionnelle auprès de diverses sources objectives, dont l’Agence de l’Union européenne pour l’asile (AUEA), le Haut-Commissariat aux réfugiés des Nations unies (HCR), des organisations internationales de défense des droits de l’homme, des organisations non gouvernementales, ainsi que la littérature spécialisée et les médias. Pour définir sa politique, le commissaire général ne se fonde donc pas exclusivement sur les COI Focus publiés sur le site du CGRA, qui ne traitent que de certains aspects particuliers de la situation du pays. Le fait qu’un COI Focus date d’un certain temps déjà ne signifie donc pas que la politique menée par le commissaire général ne soit plus d’actualité.
Pour examiner une demande d’asile, le commissaire général tient non seulement compte de la situation objective dans le pays d’origine à la date de la décision mais également de la situation individuelle et des circonstances personnelles du demandeur. Chaque demande d’asile est examinée au cas par cas. Le demandeur d’asile doit montrer de manière suffisamment concrète qu’il éprouve une crainte fondée de persécution ou court un risque réel d’atteintes graves. Il ne peut donc se contenter de renvoyer à la situation générale dans son pays mais doit également présenter des faits concrets et crédibles le concernant personnellement.
Pour ce pays, il n’y a pas de note de politique de traitement disponible sur le site Internet du CGRA.