Veiligheidssituatie in Oromia

Français

In 2024 gaat de strijd van de regering tegen het Oromo Liberation Army (OLA) – door de regering aangeduid als het Oromo Liberation Front (OLF)-Shane – zijn zesde jaar in. April 2024 ziet een piek van geweld, al neemt het geweld in de daaropvolgende maanden af. Interne strubbelingen binnen het OLA komen in augustus en september 2024 tot uiting in gevechten. In september 2024 splitst een factie onder leiding van Sagni Nagasa af. Wanneer het leger bij het begin van de herfst van 2024 een nieuw offensief lanceert, schiet het geweld opnieuw omhoog. Op 1 december 2024 kondigt de regionale regering van Oromia de ondertekening aan van een vredesakkoord met de OLA-splintergroep onder Sagni. Ondertussen lanceert het OLA een tegenoffensief tegen de regering waarbij het zware verliezen toebrengt aan de veiligheidstroepen. Sinds het akkoord nemen de gewapende confrontaties waarbij het OLA betrokken is af. Aanvallen op burgers door verschillende groeperingen, waaronder regeringstroepen, gaan door.

Voor de onderzoeksperiode van 1 maart 2024 tot 28 februari 2025 noteert het Armed Conflict Location & Event Data Project (ACLED) 780 incidenten in Oromia. Meer dan de helft van het door ACLED geregistreerde geweld betreft gewapende confrontaties, voornamelijk tussen het leger en het OLA. Twee vijfden van het geweld richt zich tegen burgers. ACLED registreert voor de onderzoeksperiode 2.624 dodelijke slachtoffers, waarvan 738 burgerdoden bij 780 incidenten van civilian targeting.

Burgers zitten gewrongen tussen de rebellen en de regeringstroepen, en zijn slachtoffer van geweld door alle partijen in het conflict. Burgers belanden in het kruisvuur bij confrontaties tussen gewapende groepen, ze zijn het slachtoffer van geweld tussen gemeenschappen, alsook van arrestaties en arbitraire detentie, buitengerechtelijke executies, vernieling van eigendommen, seksueel geweld, gedwongen verdwijningen en ontvoeringen, intimidatie en afpersing, en gedwongen rekrutering. Het gebrek aan wet en orde uit zich in een toename van gewelddadige criminaliteit.

Het conflict in Oromia wordt gekenmerkt door een complex lappendeken van gewapende actoren. Naast de federale strijdkrachten (leger en politie) en de regionale veiligheidsinstellingen zijn er in beide zones moeilijk te identificeren actoren, waaronder OLA-splintergroepen, lokale Oromomilities en etnische milities uit de naburige regionale staten Amhara en Benishangul-Gumuz, evenals gewapende burgergroepen die vaak bestaan uit lokale boeren en jongeren.

In mei en november 2023 mislukken twee rondes van vredesbesprekingen tussen de regering en het OLA. Sinds het einde van de eerste gespreksronde is het geweld in Oromia geografisch verschoven. De zone Noord-Shewa ziet sindsdien een sterke toename van geweld en is in de loop van 2024 de meest getroffen zone, gevolgd door Oost-Wollega, West-Shewa, Arsi, Horo Guduru-Wollega, West-Wollega en Oost-Shewa. Het OLA opereert in afgelegen gebieden, het conflict speelt zich dan ook in hoofdzaak af in rurale regio’s en in dorpen. Als guerrillabeweging onderneemt het OLA hit-and-run-aanvallen op overheidsinfrastructuur in steden.

Tussen juli en augustus 2024 telt de International Organization for Migration (IOM) zo’n 749.534 ontheemden op 729 toegankelijke locaties in de regio Oromia. In juli 2024 meldt het United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (UNOCHA) dat meer dan een miljoen mensen ontheemd zijn in de regio, waarvan 65 % door conflict en 18 % door droogte.

Het conflict heeft een vergaande impact op de dagelijkse activiteiten van de burgerbevolking die in de conflictgebieden slechts beperkte toegang hebben tot essentiële diensten zoals gezondheidszorg en onderwijs.

Politique de traitement

La politique définie par le commissaire général se fonde sur une analyse approfondie d’informations récentes et détaillées sur la situation générale dans le pays. Ces informations ont été recueillies de manière professionnelle auprès de diverses sources objectives, dont l’Agence de l’Union européenne pour l’asile (AUEA), le Haut-Commissariat aux réfugiés des Nations unies (HCR), des organisations internationales de défense des droits de l’homme, des organisations non gouvernementales, ainsi que la littérature spécialisée et les médias. Pour définir sa politique, le commissaire général ne se fonde donc pas exclusivement sur les COI Focus publiés sur le site du CGRA, qui ne traitent que de certains aspects particuliers de la situation du pays. Le fait qu’un COI Focus date d’un certain temps déjà ne signifie donc pas que la politique menée par le commissaire général ne soit plus d’actualité.

Pour examiner une demande d’asile, le commissaire général tient non seulement compte de la situation objective dans le pays d’origine à la date de la décision mais également de la situation individuelle et des circonstances personnelles du demandeur. Chaque demande d’asile est examinée au cas par cas. Le demandeur d’asile doit montrer de manière suffisamment concrète qu’il éprouve une crainte fondée de persécution ou court un risque réel d’atteintes graves. Il ne peut donc se contenter de renvoyer à la situation générale dans son pays mais doit également présenter des faits concrets et crédibles le concernant personnellement.

Pour ce pays, il n’y a pas de note de politique de traitement disponible sur le site Internet du CGRA.

Land: 
Éthiopie