Het doel van dit onderzoek is een stand van zaken op te maken over de veiligheidssituatie in drie deelrepublieken van de Russische Federatie, met name Tsjetsjenië, Dagestan en Ingoesjetië. Het onderzoek richt zich in het bijzonder op de periode van januari 2022 tot januari 2024.
Dit document is een actualisering van drie COI Focussen: COI Focus Veiligheidssituatie in Tsjetsjenië van 31 mei 2022, COI Focus Veiligheidssituatie in Dagestan van 14 februari 2022 en de COI Focus Veiligheidssituatie in Ingoesjetië van 18 november 2021.
Na een korte de facto onafhankelijkheid lijfde Rusland de deelrepubliek Tsjetsjenië met geweld in begin jaren 2000. Restanten van de machtsstructuren van het onafhankelijke Tsjetsjenië hervormden zich hierna in een rebellenbeweging die de strijd aanging met de Russische troepen. In de loop van de jaren 2000 vervelde deze rebellenbeweging tot een islamitisch geïnspireerde groepering die actief was in heel de Noordelijke Kaukasus, voornamelijk in Ingoesjetië, Dagestan en Tsjetsjenië.
Vanaf 2014 leed de rebellenbeweging zware verliezen in haar strijd tegen de ordediensten. Dit, gecombineerd met een uitstroom van rebellenstrijders naar het Midden-Oosten, leidde ertoe dat haar werking versplinterde. Sinds 2020 heeft de rebellenbeweging geen overkoepelende structuur meer in de Noordelijke Kaukasus en zijn er alleen nog los van elkaar opererende kleine cellen actief.
Gedurende deze periode ontwikkelde Ramzan Kadyrov in Tsjetsjenië een strikt autoritair systeem waarbij hij volledige controle over de maatschappij uitoefent. Hierbij verwierf hij een voor de Russische Federatie atypische regionale autonomie. Ingoesjetië en Dagestan blijven wel stevig ingebed in de federale machtsstructuur geleid door het Kremlin.
Zoals vermeld hebben de rebellen heden geen overkoepelende structuur meer, maar is hun werking beperkt tot kleine cellen die los van elkaar actief zijn. Hun logistieke middelen zijn zeer beperkt en ze hebben nauwelijks tot geen toegang meer tot vuurwapens waardoor ze acties uitvoeren met weinig gesofisticeerde wapens zoals messen.
De ordediensten in Ingoesjetië en Dagestan werken binnen de federale structuren, terwijl die in Tsjetsjenië onder het rechtstreekse bevel staan van Ramzan Kadyrov. Verschillende bronnen vermelden dat de ordediensten in de drie deelrepublieken zich misdragen in hun strijd tegen de rebellenbeweging en er een cultuur van straffeloosheid heerst.
In de periode 2020-2024 voeren de rebellen nog slechts een beperkt aantal eigen acties uit, al is er een korte opstoot van geweld door een kleine groep rebellen in Ingoesjetië in de eerste helft van 2023. De ordediensten voeren in deze periode nog wel acties uit tegen veronderstelde rebellen. Dit gebeurt in het kader van zogenaamde speciale operaties en daarnaast doen er zich ook gevallen van onrechtmatige arrestaties en/of verdwijningen voor. Dit laatste is vooral het geval in Tsjetsjenië en komt niet meer of slechts beperkt voor in Ingoesjetië en Dagestan. Het is niet altijd mogelijk de reden voor deze onrechtmatige arrestaties vast te stellen.
De cijfers voor geweldsincidenten en het aantal slachtoffers dat hierbij valt bij de ordediensten en onder al dan niet veronderstelde rebellen vertoont een sterk dalende lijn de laatste jaren.
Het aantal burgerslachtoffers dat bij deze incidenten valt is zeer beperkt. Voor de periode januari 2020 – januari 2024 zijn er geen burgerdoden vastgesteld in Dagestan. Voor die periode is er één burgerdode vastgesteld in Ingoesjetië en naargelang de versie van 1ADAT of de Tsjetsjeense overheid twee of vier in Tsjetsjenië.
Politique de traitement
La politique définie par le commissaire général se fonde sur une analyse approfondie d’informations récentes et détaillées sur la situation générale dans le pays. Ces informations ont été recueillies de manière professionnelle auprès de diverses sources objectives, dont l’Agence de l’Union européenne pour l’asile (AUEA), le Haut-Commissariat aux réfugiés des Nations unies (HCR), des organisations internationales de défense des droits de l’homme, des organisations non gouvernementales, ainsi que la littérature spécialisée et les médias. Pour définir sa politique, le commissaire général ne se fonde donc pas exclusivement sur les COI Focus publiés sur le site du CGRA, qui ne traitent que de certains aspects particuliers de la situation du pays. Le fait qu’un COI Focus date d’un certain temps déjà ne signifie donc pas que la politique menée par le commissaire général ne soit plus d’actualité.
Pour examiner une demande d’asile, le commissaire général tient non seulement compte de la situation objective dans le pays d’origine à la date de la décision mais également de la situation individuelle et des circonstances personnelles du demandeur. Chaque demande d’asile est examinée au cas par cas. Le demandeur d’asile doit montrer de manière suffisamment concrète qu’il éprouve une crainte fondée de persécution ou court un risque réel d’atteintes graves. Il ne peut donc se contenter de renvoyer à la situation générale dans son pays mais doit également présenter des faits concrets et crédibles le concernant personnellement.
Pour ce pays, il n’y a pas une note de politique de traitement disponible sur le site Internet du CGRA.