Vrouwelijke genitale verminking

Sommige daden van vervolging zijn specifiek gendergebonden. Vrouwelijke genitale verminking (VGV) is als een daad van vervolging opgenomen in de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

De beoordeling van de asielaanvraag

Het CGVS maakt een onderscheid tussen

  • het risico op VGV in hoofde van een vrouw of meisje die een dergelijk risico voor zichzelf inroept tijdens haar asielaanvraag
  • het risico op VGV in hoofde van een minderjarig meisje voor wie de ouder(s) dit risico inroepen.

Wanneer de persoon een risico op VGV inroept voor zichzelf of de minderjarige dochter die geen VGV heeft ondergaan, kan het CGVS, na een individueel onderzoek, de vluchtelingenstatus verlenen aan het kind en de ouder(s).

Het CGVS analyseert eerst de persoonlijke en familiale situatie van de persoon op wie het risico op VGV betrekking heeft (opleidingsniveau, etnische herkomst, familiale geschiedenis in verband met VGV…). Het CGVS houdt ook rekening met de objectieve situatie in het land van herkomst (VGV-prevalentie, houding van de autoriteiten, mogelijkheid om aan de maatschappelijke druk te weerstaan…).

Geen sluitende bescherming

De toekenning van de vluchtelingenstatus biedt niet noodzakelijk een afdoende bescherming voor het minderjarige meisje. In Europa kan er ook een risico op genitale verminking bestaan. De daders van deze vervolging zijn vaak familieleden.

Om die reden heeft het CGVS een opvolgingsprocedure ingevoerd. Het CGVS wil er zich met de opvolgingsprocedure van vergewissen dat het kind geen VGV zal ondergaan na de erkenning van de vluchtelingenstatus.

Opvolgingsprocedure

Vóór de betekening van de beslissing tot erkenning van de vluchtelingenstatus roept het CGVS de ouder(s) van het minderjarig meisje op.

Bij dit onderhoud informeert het CGVS de ouders

  • over de verantwoordelijkheid van de ouder(s) voor het kind
  • dat vrouwelijke genitale verminking in België verboden en strafbaar is.

De ouder(s) teken(t)(en) vervolgens een ‘verbintenis op eer’. Hierdoor verbinden zij zich ertoe jaarlijks een medisch attest op te sturen dat bewijst dat hun dochter geen genitale verminking heeft ondergaan.

Herziening van de vluchtelingenstatus

Als de commissaris-generaal ervan op de hoogte wordt gebracht dat de omstandigheden die hebben geleid tot de erkenning van de vluchtelingenstatus niet meer bestaan (als de dochter toch genitale verminking onderging), heeft hij de bevoegdheid om de vluchtelingenstatus die de ouders en de minderjarige dochter werd toegekend, te herzien en eventueel de vluchtelingenstatus in te trekken of op te heffen.

Als vastgesteld wordt dat een minderjarig meisje slachtoffer is geworden van genitale verminking, nadat zij in België is aangekomen, zal de commissaris-generaal hiervan het parket op de hoogte brengen.

Informatie over de asielprocedure op maat van de asielzoeker, vindt u op : asyluminbelgium.be.