Algemene situatie

Français

Deze COI Focus geeft zicht op de actuele situatie in Montenegro. De informatie in deze COI Focus loopt tot en met 15 november 2023.

Sinds jaren volgt Cedoca de situatie in Montenegro op de voet. De informatie in dit document wordt per bron chronologisch weergegeven. Informatie die dateert van vóór 2017 komt, voor zover ze niet meer relevant is, niet meer aan bod.

Dit document is een actualisering van de gelijknamige COI Focus van 15 december 2022.

De COI Focus bespreekt de algemene situatie en de aandacht gaat hierbij specifiek naar de rechtstoestand, de toepassing van de rechtsvoorschriften in het democratische stelsel, de politieke omstandigheden, de mate waarin vervolging of mishandeling voorkomen en er tegen eventuele vervolging of mishandeling bescherming geboden wordt.

Montenegro is onafhankelijk geworden op 3 juni 2006. Het land is een parlementaire republiek waar het principe van de scheiding der machten geldt. De wetgevende macht berust bij het parlement, de uitvoerende macht bij de regering en de gerechtelijke macht bij de gerechtshoven. Regeringen worden gevormd na vrije, eerlijke en regelmatig georganiseerde parlementsverkiezingen (gebaseerd op geheim, algemeen en gelijk stemrecht). Alle burgers in Montenegro beschikken hierbij over volle politieke rechten en electorale kansen. Er zijn kleine politieke partijen die de belangen van etnische, religieuze en andere minderheden vertegenwoordigen, en alle minderheden zijn ook vertegenwoordigd in de grotere politieke partijen.

Sinds de val van het communisme is tot 2020 de facto slechts één partij aan de macht geweest (de DPS van sterke man Milo Djukanović). Patronagenetwerken gelinkt aan de DPS hebben in die lange periode grote invloed ontwikkeld in de Montenegrijnse samenleving. Zowel in de privé- als – de openbare sector wordt werknemers opgedragen om voor de DPS (-coalitie) te stemmen.

De Montenegrijnse politieke en sociale scene is de laatste jaren gekenmerkt geweest door extreme politieke polarisering. De groei van het etno-nationalisme, van politiek conservatisme en de invloed van de Servisch-Orthodoxe kerk verhinderden de verdere ontwikkeling van het constitutionele concept van een seculiere, multiculturele staat van burgers. Zo is de SOC er in 2022 in geslaagd om een polariserend akkoord met de regering af te sluiten waardoor het zich verzekerd heeft van de eigendomsrechten op haar patrimonium.

Sinds de parlementsverkiezingen van augustus 2020 maakt de DPS niet langer deel uit van de regering.  Tijdens de eerste twee jaar van de nieuwe legislatuur is eerst een anti-DPS-regering aan de macht geweest, geleid door Zdravko Krivokapić.  Begin 2022 is deze in de context van de polarisering gewisseld door een overgangsregering die, gesteund door de DPS, onder leiding van Dritan Abazović nieuwe, vervroegde verkiezingen moest voorbereiden. In augustus 2022 heeft ook deze regering de steun van het parlement verloren. In 2023 is dan een definitief einde gekomen aan de machtspositie van Milo Djukanović. In april heeft Jakov Milatovic de presidentsverkiezingen gewonnen en in juni 2023 heeft Milojko Spajic de vervroegde parlementsverkiezingen gewonnen. Beiden behoren tot de liberale Europe Now Movement. De politieke omgeving is intussen wel rustiger geworden. Oppositiepartijen of antiregeringsgroeperingen worden in het publieke debat niet langer vijanden van de staat genoemd.

De regeringen van Krivokapić en van Abazović (2020-2023) zijn er echter niet in geslaagd een einde te maken aan de politieke cultuur van het opzetten van cliëntelistische netwerken als machtsbasis. Gezaghebbende bronnen brengen de staat van de democratie in Montenegro  dan ook in verband met het fenomeen state capture (het kapen van de staat). Hiermee wordt een sterke verwevenheid bedoeld tussen politieke en economische elites waarbij niet alleen cliëntelisme maar ook corruptie en georganiseerde misdaad een fundamentele rol spelen. Het gevolg van deze verwevenheid is dat de politiek op alle niveaus uitgebreid kan tussenkomen bij het gerecht, de overheidsadministraties en de media.

Net als de andere landen van de westelijke Balkan is ook in Montenegro sprake van systemische corruptie waarbij prominente beleidsmensen van verscheiden instellingen betrokken zijn. Het gerecht doet er soms jaren over vooraleer een onderzoek naar de betrokkenheid van hooggeplaatste personen gestart wordt. Toch neemt de Montenegrijnse regering ook voortdurend actie. In 2016 is er een Agentschap voor de Corruptiepreventie opgericht. Burgers kunnen er sindsdien gevallen van corruptie melden in de private, de publieke sector en het gerecht. Eén van de verwezenlijkingen van de nieuwe regering is alvast het oprichten van de Council for the Fight against High Level Corruption.

Sinds 2015 zijn al meer dan 30 dodelijke slachtoffers gevallen bij gevechten tussen criminele bendes. In essentie gaat het over een oorlog tussen drugclans die ook in Servië actief zijn. Intussen is sprake van een groeiend aantal onderzoeken en vervolgingen naar dit fenomeen. Het aantal zaken dat tot een veroordeling is gekomen is bijna verdrievoudigd. Goed georganiseerde internationale politiesamenwerking heeft eveneens tot resultaten geleid. Het aantal afgehandelde rechtszaken in verband met georganiseerde misdaad is bijna verdrievoudigd, ook al moet Montenegro nog altijd een aantal systemische deficiënties bij het gerecht aanpakken.

De fundamentele mensenrechten en vrijheden zijn stevig verankerd in de Grondwet via artikel zes. Deze waarden zijn dus grondwettelijk onschendbaar. Artikel negen van de Grondwet stipuleert bovendien dat internationaal aanvaarde rechtsregels primeren boven nationale wetgeving en ook rechtstreeks afdwingbaar zijn, zelfs wanneer nationale wetgeving andere reguleringen voorziet. Het gaat hierbij over de Europese Conventie voor de Bescherming van de Mensenrechten en de Fundamentele Vrijheden, een groot aantal andere (mensenrechten)conventies, waaronder de Framework Convention for Protection of National Minorities, de Conventie van Istanboel, de Verklaring van Poznan en de Conventie van Genève. Het wetgevend en institutioneel kader op het gebied van de grondrechten is hiermee in grote lijnen voorhanden en Montenegro respecteert ook in de praktijk alle verplichtingen van deze internationale mensenrechteninstrumenten en –wetgeving, ook al blijven er ook nog uitdagingen.

Politie en krijgsmacht voorzien veiligheid over het hele grondgebied en de overheid beschikt over het monopolie over het gebruik van geweld. Leger en veiligheidsdiensten staan onder democratische en burgerlijke controle. Er zijn geen milities of guerrilla’s actief in Montenegro. De rol in de ordehandhaving van de politie wordt dan ook nauwkeurig bepaald door de Strafprocedurewet. Ook de Wet over de politie beregelt nauwkeurig de jurisdictie en de samenwerking tussen politie, parket en onderzoeksrechters. De politie wordt echter wel in verband gebracht met corruptie en met het ongeoorloofd gebruik van geweld (vooral in detentieomstandigheden). Burgers kunnen hierover klacht indienen bij de Council for Civilian Control of Police Operations, die op haar beurt aanbevelingen kan richten tot de politietop of de minister van Binnenlandse Zaken. Ook de Ombudsdienst kan klachten over de politie ontvangen.

Burgers hebben de toegang tot onafhankelijke rechtbanken om schadeloosstelling te vragen wanneer hun grondwettelijk erkende mensenrechten geschonden zouden zijn. In alle gerechtshoven is het recht op een eerlijk en openbaar proces voorzien. Het gerecht dwingt dit recht effectief ook af. Burgers kunnen zich, indien nodig, ook steevast via beroepsprocedures wenden tot hogere rechtbanken en dit tot op het niveau van het Grondwettelijk Hof. Daarna is ook nog beroep mogelijk bij het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM). De regering respecteert alle gerechtelijke beslissingen.  

In verband met de gerechtelijke procedures zelf zijn de gebruikelijke internationale rechten en standaarden voorhanden. Percepties dat het systeem onderworpen is aan nepotisme en politieke beïnvloeding leiden wel al jarenlang tot een algemeen wantrouwen van de burger in het gerecht. Zo is de Judicial Council nooit een onafhankelijk en onpartijdig orgaan geweest voor een objectieve selectie van rechters. De laatste jaren is er bovendien sprake is van een duidelijke stagnering van de implementering van de gerechtelijke hervormingen. Er is ook sprake van onredelijke lange behandelingstermijnen.

Sinds april 2011 is er in Montenegro een Wet op de gratis juridische bijstand. Sinds 2012 is er ook de facto een wettelijk geregeld systeem van gratis juridische bijstand voorhanden en is hierover uitgebreid gecommuniceerd naar de bevolking toe. Het systeem is voorhanden in alle rechtbanken van eerste aanleg. Enkele verbeteringen in de wet in 2015 hebben ervoor gezorgd dat het recht op gratis juridische bijstand expliciet erkend wordt voor slachtoffers van huiselijk en geweld.

De Montenegrijnse overheid probeert in de laatste jaren voor een verbeterde toegang tot bescherming te zorgen voor personen uit kwetsbare groepen (zoals Roma, slachtoffers van huiselijk geweld, LGBTI-personen, journalisten en activisten) en dit door een steeds verbeterende wetgeving, een uitgebouwd rechtssysteem en verhoogde politionele aandacht. Maar, niet alleen de wettelijke voorzieningen binnen de gewone rechtsgang waken over de bescherming van de mensenrechten. Kwetsbare burgers kunnen zich ook wenden tot andere onafhankelijke instellingen zoals de Ombudsdienst en ook tot een grote verscheidenheid aan nationale en internationale ngo’s.

Door gebrekkige implementering van de wetgeving en door gebreken of integriteitskwesties bij veiligheidsdiensten en gerecht kunnen mensen in specifieke situaties kwetsbaar blijven. Voor organisaties binnen de burgermaatschappij, die vrij en robuust aanwezig is in Montenegro, is het mogelijk om voor deze mensen ongehinderd toegang te faciliteren tot verdere bescherming door de autoriteiten.

De EU heeft al in december 2010 aan Montenegro de status van kandidaat-lid toegekend. De toetredingsonderhandelingen zijn gestart in juni 2012. Veel bronnen stellen wel dat Montenegro stagneert en zelfs achteruitgaat in het proces van de toetreding tot de EU.

Politique de traitement

La politique définie par le commissaire général se fonde sur une analyse approfondie d’informations récentes et détaillées sur la situation générale dans le pays. Ces informations ont été recueillies de manière professionnelle auprès de diverses sources objectives, dont l’Agence de l’Union européenne pour l’asile (AUEA), le Haut-Commissariat aux réfugiés des Nations unies (HCR), des organisations internationales de défense des droits de l’homme, des organisations non gouvernementales, ainsi que la littérature spécialisée et les médias. Pour définir sa politique, le commissaire général ne se fonde donc pas exclusivement sur les COI Focus publiés sur le site du CGRA, qui ne traitent que de certains aspects particuliers de la situation du pays. Le fait qu’un COI Focus date d’un certain temps déjà ne signifie donc pas que la politique menée par le commissaire général ne soit plus d’actualité.

Pour examiner une demande d’asile, le commissaire général tient non seulement compte de la situation objective dans le pays d’origine à la date de la décision mais également de la situation individuelle et des circonstances personnelles du demandeur. Chaque demande d’asile est examinée au cas par cas. Le demandeur d’asile doit montrer de manière suffisamment concrète qu’il éprouve une crainte fondée de persécution ou court un risque réel d’atteintes graves. Il ne peut donc se contenter de renvoyer à la situation générale dans son pays mais doit également présenter des faits concrets et crédibles le concernant personnellement.

Pour ce pays, il n’y a pas une note de politique de traitement disponible sur le site Internet du CGRA.

Land: 
Monténégro